Notabel boecxken van cokeryen


(fol.C2ro)
  1. Jespi oft pappe tot [saus bij] capuynen9

Neempt doren [dooiers] van rouwen eyeren ende breectse wel ontwee [klop ze goed los] met eenen lepele in een schotele. Dan doetter inne wijn, maer onderrueret wel [roer het goed] tegader, sodat nyet en sitte [niet aanzet] ofte en verberre [aanbrandt]. Dan doet erinne sofferaen, ghimbere, caneel ende potsuyckere ende latent dan syeden [koken] totdat wel binde. Dit gheeft men tsavons met gebraden hoenderen. Sommighe doender in die leveren van den capunen alse ghebraden es ende luttel pepers.

9 In de druk staat: capuyuen


[Home]      Laatste wijziging: 22-01-04